Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Van den stroom [20]der bergen [21]worden zij nat, en [22]zonder toevlucht zijnde, [23]omhelzen zij de steenrotsen. 20. Dat is, die van de bergen afloopt. 21. Te weten, de voorgemelde dagloners en arbeidslieden. 22. Dat is, zonder vertrekplaats, waar zij in den tijd des regens en onweders zich zouden mogen bergen. 23. Dat is, om vrij te zijn van het ongemak der lucht, van koude, wind en vochtigheid, kruipen zij in de spelonken, die hier en daar in de steenrotsen zijn.